De overgang van groep 2 naar 3

Sinds 1985 praten we niet meer over de lagere school, maar over de basisschool. We spreken niet meer over klassen maar over groepen; groepen waarin het onderwijs vanaf groep 1 tot en met groep 8 een doorgaande pedagogisch didactische lijn heeft. Eén van de beoogde doelen van deze maatregel was, om de overgang voor leerlingen van de kleuterklas (met veel open leersituaties) naar het onderwijs op de lagere school (met veel meer formele instructiesituaties) te vergemakkelijken.

We zijn nu bijna 35 jaar verder en nog steeds is de overgang van groep 2 naar groep 3 het gesprek van de dag. Nog steeds zijn de leerkrachten van de onderbouw het niet met elkaar eens over hoe ze het onderwijs zo vorm kunnen geven, dat de overgang van groep 2 naar groep 3 soepeler verloopt. Nog steeds wordt er (soms met stevige verwijten) gediscussieerd over het onderwijs in deze groepen. Laat ik enkele onderwerpen van gesprek voor u opsommen. Zo zou het onderwijs in groep 3 (net zoals in de kleutergroepen) veel speelser en volgend van aard moeten zijn, zo zou er gewerkt moeten worden met hoeken, de intrinsieke motivatie zou veel meer het uitgangspunt van het onderwijs moeten zijn en de kinderen zouden vooral zelfontdekkend moeten leren. Maar, er zijn ook tegengeluiden, die vertellen ons dat leerkrachten van groep 1-2 juist meer instructie zouden moeten geven, zij zouden de ontwikkeling van de kleuters nauwgezet moeten volgen middels het gebruik van toetsen, leerlijnen zouden het uitgangspunt van het onderwijs moeten zijn en leren hoeft voor jonge kinderen niet altijd leuk te zijn.

De vraag is nu, hoe lossen we dit probleem op? En met name hoe voeren we daarover een goed en vruchtbaar gesprek? Voor het antwoord op deze vragen moeten we een stapje terugdoen. We moeten, voordat we het gesprek voeren over het onderwijs, eerst consensus hebben over zaken als “Hoe leren kinderen?” en “Wat leren ze wanneer?”. Om daarna pas de vraag te beantwoorden “Wat betekent dit voor de inrichting van het onderwijs?”.

Voor het leesonderwijs laten deze vragen zich gemakkelijk beantwoorden. Kinderen leren het beste lezen door gerichte instructie (waarin de leerkracht uitlegt, voordoet en feedback geeft). Het directe instructiemodel is daarin bijzonder effectief gebleken (o.a. Engelmann, 2007). Daarnaast is het belangrijk dat kinderen veel (samen) oefenen. Het antwoord op de vraag “Wat moeten kinderen wanneer leren?” is uitgewerkt in leerlijnen en kerndoelen (zie hiervoor: http://tule.slo.nl/). In groep 1-2 leren de leerlingen de klank-tekenkoppeling (het alfabetische principe), wordt er gewerkt aan het fonemische bewustzijn, komen ze in aanraking met boeken en verhalen, wordt er gewerkt aan de schrijfvaardigheid en aan de mondelinge taalontwikkeling (spreken en luisteren). In groep 3 staat ook het alfabetische principe op het programma, maar wordt er vooral veel aandacht besteed aan de (elementaire) leeshandeling. Tevens, wordt er net als in groep 1-2, veel voorgelezen, gewerkt aan de mondelinge taalontwikkeling en aan de schrijfvaardigheid.

Nu we de antwoorden weten op de vragen “Wat”, “Hoe” en “Wanneer” kunnen we de vraag beantwoorden “Wat betekent dit voor de inrichting van het onderwijs?”. Eigenlijk verschilt dit voor het kleuteronderwijs en voor het onderwijs in groep 3 niet zoveel: de leerlijnen staan centraal, er moet voldoende tijd vrij gemaakt worden voor het leren lezen, de leerkracht doet de leeshandeling dagelijks voor (leest voor), geeft gerichte instructie en de leerlingen oefenen zelf veel (samen) in een betekenisvolle aantrekkelijke leeromgeving. Daarnaast is het belangrijk om de ontwikkeling van de leerlingen middels observaties, gesprekken en toetsen nauwlettend te volgen, zodat de leerkracht zijn pedagogisch didactisch handelen daarop aan kan passen.

Kortom: Het “Wat” is in de groepen misschien wel anders, maar het “Hoe” verschilt eigenlijk niet zoveel van elkaar. Ik denk dat we daarom na al die jaren de strijdbijl neer moeten leggen en in gezamenlijkheid het onderwijs betekenisvol, aantrekkelijk en effectief in moeten gaan richten. De tijd is er volgens mij meer dan rijp voor.

Auteur: Mirjam Snel (september, 2019)